Vogels
Er zijn heel veel verschillende vogels, wereldwijd. Iedere vogel heeft zijn eigen karakter en zijn eigen uiterlijk. Hieronder de tien meest voorkomende vogels in Nederland.

1) Merel
- Orde: zangvogels (Passeriformes)
- Familie: Lijsters (Turdidae)
- Lengte: 24 tot 29 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, argrarisch gebied, struiken, loofbossen, naaldbossen
- Periode: het gehele jaar
- Aantal broedparen: meer dan 1.000.000
- Toename of afname: lichte toename
Kenmerken
- Het verenkleed van het mannetje is geheel zwart
- Het mannetje heeft een dunne oranje-gele cirkel om het oog
- De snavel van het mannetje is oranje-geel van kleur
- Het vrouwtje is bruiner van kleur en heeft een bruine snavel
Omschrijving
Bij de merel is het vooral het mannetje dat opvalt door het zwarte verenkleed en de oranje-gele snavel. Bij nadere bestudering valt ook de oranje-gele cirkel rondom het oog op. Het vrouwtje is weliswaar net zo gebouwd als het mannetje, maar heeft een minder opvallend, bruin verenkleed. Jonge vogels lijken op een volwassen vrouwtje, maar hebben nog lichtgekleurde veertoppen. De merel wordt ondanks het zwarte of bruine verenkleed door veel mensen herkend. Dit is waarschijnlijk te verklaren doordat de vogel erg talrijk is en met de zang veelvuldig de aandacht trekt.
Het voedsel van de merel bestaat uit insecten, vruchten, wormen en slakken. Door de grote diversiteit in het voedsel dat gegeten wordt, maar ook doordat de vogel drie tot vier nesten per jaar grootbrengt is de merel tegenwoordig de meest voorkomende vogel van Nederland. De merel heeft zich uitstekend aangepast aan de mens; enkele eeuwen geleden was de merel nog een schuwe vogel die alleen in het bos voorkwam.
2) Huismus
- Orde: Zangvogels (Passeriformes)
- Familie: Wevervogels (Ploceidae)
- Lengte: 14 tot 16 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, argrarisch gebied, struiken
- Periode: het gehele jaar
- Aantal broedparen: 500.000 tot 1.000.000
- Toename of afname: constant
- Bijzonderheden: de huismus staat op de rode lijst
Kenmerken
- De bovezijde is bij het mannetje rood-bruin en bij het vrouwtje bruin
- Op de bovenzijde bevinden zich donkere lengtestrepen
- De onderzijde is vaalwit of lichtgrijs
- Over de vleugels loopt een witte streep
- De kruin van het mannetje is grijs van kleur
- Het mannetje heeft een zwarte keelvlek
- Het gebied tussen oog en snavel is bij het mannetje zwart
Omschrijving
De huismus is één van de meest voorkomende vogels van Nederland. Het geluid is typisch tsjilpen, waardoor de aanwezigheid van een groep huismussen snel duidelijk wordt. Het mannetje is duidelijk van het vrouwtje te onderscheiden door het donkerbruine verenkleed en de grijze kruin. De grijze kruin onderscheidt het mannetje ook van de ringmus, die bovendien een zwarte vlek op de wangen en een witte halsband heeft.
Huismussen hebben zich aan de mens aangepast en broeden vrijwel overal waar mensen wonen. De vogels broeden in kleine groepen en bouwen onder andere nesten in gaten van muren, onder dakpannen en in nestkasten. Doordat moderne huizen vaak geen nestgelegenheid meer bieden, is de populatie huismussen in Nederland de laatste decennia meer dan gehalveerd. Dit is de belangrijkste reden dat de vogel in 2004 op de rode lijst is geplaatst.

3) Spreeuw
- Orde: zangvogels (Passeriformes)
- Familie: Spreeuwen (Sturnidae)
- Lengte: 20 tot 22 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, argrarisch gebied, struiken, loofbossen, naaldbossen
- Periode: het gehele jaar
- Aantal broedparen: ruim 500.000
- Toename of afname: lichte afname
Kenmerken
- Het verenkleed is in de zomer zwart met een metaalglans
- In de winter is het verenkleed wit gespikkeld
- De snavel is in de zomer geel en in de winter bruin
Omschrijving
In het najaar is het verenkleed bedekt met talrijke witte stippen. In de loop van de winter slijten de veren echter, waardoor het verenkleed in de zomer geheel zwart is en een groene of paarse glans heeft. De spreeuw kan verward worden met de merel, maar naast het verschil in verenkleed is de spreeuw ook te onderscheiden door de kortere staart en de spitse, driehoekige vleugels. Ook is de vlucht veel sneller en met glijpauzes. De spreeuw zingt met gespreide vleugels en een serie hoge, langgerekte tonen, afgewisseld met korte klikkende of knarsende geluiden.
De spreeuw is een luidruchtige vogel en broed meestal alleen, maar soms ook in kolonies in boomholten of gaten in de grond. De vogel vormt buiten de broedtijd vaak grote tot zeer grote zwermen en kan dan veel schade veroorzaken, met name aan boomgaarden en fruitbomen.

4) Vink
- Orde: zangvogels (Passeriformes)
- Familie: Vinken (Fringillidae)
- Lengte: 14 tot 16 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, argrarisch gebied, struiken, loofbossen, naaldbossen
- Periode: het gehele jaar, zomergast, wintergast
- Aantal broedparen: 600.000 tot 700.000
- Toename of afname: lichte toename
Kenmerken
- Het mannetje heeft een bruine rug
- De onderzijde van het mannetje is rozebruin van kleur
- De kruin en het achterhoofd van het mannetje zijn blauwgrijs
- De stuit van het mannetje is enigszins groen
- De bovenzijde van het vrouwtje is grijsgroen van kleur
- De onderzijde van het vrouwtje is vaalwit
- Op de vleugels van beide geslachten bevinden zich twee witte vleugelstrepen
Omschrijving
Door de opvallende kleuren is het mannetje van de vink makkelijk te herkennen. Met name de blauwgrijze kop met de roodbruine wangen maakt de vogel onmiskenbaar. In de winter is de kop minder duidelijk getekend doordat de grijze veren dan een bruin randje hebben. In de loop van de winter en het voorjaar slijten de bruine randjes van de veren zodat het onderliggende blauwgrijs weer goed zichtbaar wordt. Het vrouwtje is minder opvallend dan het mannetje, maar de twee witte vleugelstrepen op bijde vleugels zijn bij het vrouwtje ook aanwezig.
De zang van het mannetje is veelvuldig te horen en makkelijk te herkennen. De zang is geddeltelijk aangeboren, maar jonge mannetjes nemen ook de zang van andere mannetjes over. Hierdoor verschilt de zang per gebied en is aan de zang de herkomst van de vogel te bepalen. In het voorjaar kan het mannetje zijn zang dagelijks wel duizenden keren herhalen.
De vink heeft een grote, krachtige snavel die typerend is voor zaadeters. Vinken eten in de zomer echter veel insecten en ook de jongen krijgen eerst alleen insecten te eten. In de winter trekken de Nederlandse vinken naar het zuiden, terwijl vogels uit het noorden in Nederland overwinteren. De vogel is 's winters vaak in kleine groepen te zien en eet bijna alleen maar zaden.

5) Tjiftjaf
- Orde: zangvogels (Passeriformes)
- Familie: zangers (Silviidae)
- Lengte: 10 tot 12 cm
- Biotoop: argrarisch gebied, struiken, loofbossen, naaldbossen
- Periode: zomergast, wintergast, doortrekker
- Aantal broedparen: ruim 500.000
- Toename of afname: constant
Kenmerken
- De bovenzijde is bruin van kleur
- De onderzijde is lichter
- Er is een dunne, gele wenkbrauwstreep aanwezig
- De poten zijn donkergrijs tot bruin
Omschrijving
De Tjiftjaf is een kleine, onopvallende vogel die zich meestal in boomkruinen bevindt. De vogel lijkt sterk op de fitis, maar heeft bijna zwarte poten, terwijl de poten van de fitis veel lichter zijn. Het beste kenmerk van de tjiftjaf is echter de typische zang, een duidelijk herkenbaar tjif tjaf tjaf tjif tjif. Ook laat de vogel soms een luide toon horen.
Hoewel de vogel zich meestal hoog in de bomen bevindt, wordt het goed gecamoufleerde nest in de struiken vlak boven de grond gebouwd. Het nest heeft de ingang aan de zijkant en is aan de binnenkant bekleed met veren. In de winter trekken de meeste tjiftjafs naar het Middellandse-Zeegebied, maar ook in Nederland blijven vogels overwinteren.

6) Koolmees
- Orde: zangvogels (Passeriformes)
- Familie: mezen (Paridae)
- Lengte: 14 tot 15 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, struiken, loofbossen, naaldbossen
- Periode: het gehele jaar
- Aantal broedparen: ruim 500.000
- Toename of afname: lichte toename
Kenmerken
- De rug is geel-groen van kleur
- De onderzijde is geel met een zwarte middenstreep
- De kop is zwart met een grote witte wangvlek
- De stuit en de staart zijn blauw met wit van kleur
- Over de vleugel loopt een witte streep
Omschrijving
De koolmees is één van de meest voorkomende en meest opvallende vogels die in Nederland voorkomen. De vogel is dan ook één van de bekendste Nederlandse vogels, mede omdat de vogel niet schuw is en in de winter regelmatig op voedertafels aan te treffen is. Het mannetje is van het vrouwtje te onderscheiden doordat de zwarte streep op de buik veel breder is. De zang van de koolmees is erg variabel, maar vaak is een herkenbaar titituu of tituu te horen.
De koolmees is een holenbroeder en broedt onder andere in boomholten en nestkasten. Vanwege de korte levensduur van de koolmees worden er per broedsel veel eieren gelegd. Hoewel in sommige jaren met meer broedsels begonnen wordt, brengt de koolmees ieder jaar slechts één nest groot. Koolmezen laten soms een nest met eieren of zelfs jonge vogels in de steek, om onder betere omstandigheden op een andere plek opnieuw te beginnen.

7) Winterkoning
- Orde: zangvogels (Passeriformes)
- Familie: Winterkoningen (Troglodytidae)
- Lengte: 9 tot 11 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, argrarisch gebied, struiken, loofbossen, naaldbossen
- Aantla broedparen: ruim 500.000
- Toename of afname: lichte afname
Kenmerken
- De bovenzijde is roodbruin van kleur
- De onderzijde is een lichtere kleur bruin
- De staart wordt doorgaans verticaal omhoog gehouden
- Er is een lichte wenkbrauwstreep aanwezig
- Het lichaam is voorzien van donkere dwarsstreepjes
Omschrijving
De winterkoning is een kleine vogel die vooral wordt gekenmerkt door de rechtopstaande houding van de staart. Het verenkleed is roodbruin en voorzien van talrijke donkere dwarsstreepjes. De zang van de winter koning bestaat uit een reeks schetterende klanken met een triller en een hoge toon op het eind. De zang is erg luid en het gehele jaar te horen. De vogel bevindt zich meestal laag in het struikgewas of onder andere beschutting en is vrijwel voortdurend in beweging. De vlucht is opvallend snel, waarbij de vleugels een snorrend geluid veroorzaken.
Het mannetje maakt meerdere, vrijwel geheel gesloten nesten, waarvan het vrouwtje er ééntje kiest om deze aan de binnenkant te bekleden met veertjes en ander zacht materiaal. Doordat de winterkoning erg klein is, verliest de vogel in de winter veel warmte. In koude nachten kruipen groepen winterkoningen dicht tegen elkaar aan om warm te blijven. Toch kan in strenge winters 75% van de winterkoningen sterven, zodat het aantal winterkoningen per jaar sterk kan variëren.

8) Fitis
- Orde: zangvogels (Passeriformes)
- Familie: zangers ( Sylviidae)
- Lengte: 11 tot 13 cm
- Biotoop: struiken, loofbossen
- Periode: zomergast
- Aantal broedparen: ongeveer 500.000
- Toename of afname: lichte toename
Kenmerken
- De bovenzijde is bruingrijs van kleur
- De onderzijde is lichter gekleurd
- Boven het oog bevindt zich een lichte streep
- De poten zijn licht van kleur
Omschrijving
De zang en de kleur van de poten zijn ongeveer de enige kenmerken waardoor de fitis van de tjiftjaf te onderscheiden is. De poten van de fitis zijn duidelijk lichter, terwijl de zang uit een langere serie aflopende tonen bestaat.
Zoekend naar voedsel zoals insecten en spinnen is de fitis bijna voortdurend in beweging. In het najaar neemt het gewicht van de fitis toe van ongeveer acht gram tot soms wel meer dan veertien gram. Het extra gewicht bestaat voornamelijk uit vet, dat de vogel nodig heeft als energie om de overwinterplaats in Midden-Afrika te bereiken.
In het voorjaar keert het mannetje als eerste terug, zodat een territorium bezet kan worden voordat de vrouwtjes arriveren. De mannetjes hebben vaak met meerdere vrouwtjes tegelijk een nest, maar helpen wel al deze vrouwtjes met het voeren van de jongen.

9) Houtduif
- Orde: duifachtigen (Columbiformes)
- Familie: duiven (Columbidae)
- Lengte: 38 tot 43 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, argrarisch gebied, struiken, loofbossen, naaldbossen
- Periode: het gehele jaar
- Aantal broedparen: minder dan 500.000
- Toename of afname: lichte toename
Kenmerken
- De bovenzijde is grijs van kleur
- De onderzijde is roze-grijs
- Op de hals bevindt zich een witte vlek
- Op de vleugels bevindt zich een witte streep
Omschrijving
De houtduif is de grootste in Nederland voorkomende duif en is gemakkelijk te herkennen aan de witte vlek in de hals. In de vlucht zijn de witte strepen op de vleugels duidelijker zichtbaar. De houtduif is een zware vogel, maar vliegt snel en is ondanks het grote gewicht erg wendbaar. De houtduif zit vaak in struiken of bomen en vliegt gewoonljk met veel lawaai en klapperende vleugels op, wat vaak ten koste gaat van takken en bladeren.
De houtduif is in Nederland een zeer algemene broedvogel en bouwt een groot, slordig nest van kleine takjes. In de winter wordt de Nederlandse populatie aangevuld met vogels uit Noord- en Oost-Europa, die vaak in grote groepen naar het overwintergebied trekken.

10) Wilde eend
- Orde: eendvogels (Anseriformes)
- Familie: eenden (Anatidae)
- Lengte: 50 tot 60 cm
- Spanwijdte: 81 tot 95 cm
- Biotoop: stedelijk gebied, moeras, zee en kust, argrarisch gebied, meren, rivieren
- Periode: het gehele jaar, wintergast, doortrekker
- Aantal broedparen: minder dan 500.000
- Toename of afname: lichte afname
Kenmerken
- De kop van het mannetje is in het prachtkleed glanzend groen met een witte halsband
- In het prachtkleed is de borst van het mannetje donker bruin, de rest van het verenkleed is dan grijs
- Het verenkleed van het vrouwtje en het eclipskleed van het mannetje zijn beide bruin met donkere vlekken
- Op de vleugel bevindt zich een blauw veld met een witte rand
- De poten zijn oranje van kleur
Omschrijving
Bij de wilde eend is het mannetje in tegenstelling tot het vrouwtje erg opvallend gekleurd. De kop van het mannetje is glanzend groen, terwijl de rest van het verenkleed grotendeels grijs is. Ook zijn de middelste staartpennen duidelijk omhoog gekruld. Het verenkleed van het vrouwtje is onopvallend bruin bezet met donkere vlekken. Aan het eind van de zomer verliest het mannetje echter het fraaie prachtkleed en lijkt dan op een donker gekleurd vrouwtje. Dit eclipskleed houdt het mannetje niet lang, in het najaar komt het prachtkleed al weer terug.
Net als de meeste andere eenden heeft de wilde eend een een brede snavel die over het wateroppervlakt heen en weer bewogen wordt, waardoor het voedsel zoals zaden en plantendelen uit het water gefilterd worden. De wilde eend komt vooral voor in de buurt van stilstaand of langzaam stromend water en bouwt het nest in de dichte begroeiing langs de waterkant.
De meeste in Nederland broedende wilde eenden overwinteren ook in Nederland, maar exemplaren die broeden in het noorden van Europa trekken 's winters meestal naar het zuiden. De wilde eend is de stamvorm van de tamme eenden die in Nederland veel voorkomen in stadsvijvers en parken.